De lente is begonnen en hoewel de zon zich niet of nauwelijks laat zien is het warm in het Amsterdamse gerechtsgebouw. Chamira E, de Amsterdamse die vorig jaar in huis haar baby doodde, ziet er verzorgd en sportief uit; sportschoenen, zwarte broek en een sweater. Haar haar zit netjes in vlechten. Ze zegt dat het goed met haar gaat. Ze is naar een andere instelling verhuisd en ze is een studie begonnen. Ze belt regelmatig met haar zus en andere familieleden. Vandaag is er wederom een pro-forma zitting, de voorbereidingen van de ‘echte’, inhoudelijke, zitting zijn bijna afgerond.
Volgens haar advocaat Theo Schut zou Chamira haar kindje Amin hebben kunnen doden in een zogenaamde ‘postpartem depressie’ dat ook wel bekend staat als ‘kraambedpsychose’. In dat geval zou Chamira op het moment van het handelen ontoerekeningsvatbaar verklaard kunnen worden en zou haar mogelijk geen schuld treffen. Het Openbaar Ministerie (OM) zegt dat het voor de onderzoekers lastig is te achterhalen waaraan het kind is overleden en zijn er verschillende overlijdensoorzaken in het onderzoek door het NFI te lezen.
Maar het antwoord op die vraag is dus cruciaal voor de rest van de zaak. Om iemand te kunnen veroordelen moet al het bewijsmateriaal van schuld wettig en overtuigend bewezen zijn. Op basis van de huidige rapporten is dat nog niet het geval. Chamira kan zich van het incident niets meer herinneren. Toen het lijkje van het kind werd gevonden, in een verstopte sporttas, was het al enige tijd dood. De doodsoorzaak blijft dus onduidelijk.
Volgens Schut komt het woord ‘gewelddadig’ vaak voor in de rapportages en volgens hem kan dat leiden tot tunnelvisie. Immers, als er veel nadruk wordt gelegd op geweld ligt moord of doodslag voor de hand. En is een psychose al snel niet meer niet zicht. Volgens advocaat Schut kwam zijn cliënte zelf met het idee van een kraambed psychose.
“Zelfs wiegendood zou een oorzaak kunnen zijn van het overlijden. (…) Chamira noemde het zelf een kraambedpsychose. Opmerkelijk dat dáár niets over vermeld wordt in de rapportage.”
Theo Schut, de advocaat van Chamira
Een bijkomend probleem voor Chamira is haar huurhuis. Na haar arrestatie is het huis doorzocht. Het was aanvankelijk de bedoeling dat Chamira’s zus in het huis zou komen, maar de politie gaf het niet vrij. Ondertussen zijn de kosten van de huur opgelopen en kampt Chamira dus met een schuld. Er is inmiddels een ontruimingsprocedure gestart.
De Officier van Justitie legt uit dat alles langer heeft geduurd dan voorzien omdat er in het huis nog onderzoek gedaan moest worden door de recherche, naar aanleiding van een incident waarbij Chamira haar andere kind, een meisje van inmiddels zeven jaar, had aangevallen. Dat gebeurde in dezelfde tijd dat Chamira haar baby’tje doodde.
Vóórdat de ‘werkelijke’ rechtszaak kan beginnen, de zogenaamde inhoudelijke zittingen, moeten er nog een aantal onderzoeken worden afgerond. Het NFI heeft te maken met krapte, de politie moet nog informatie halen uit gegevens van mobiele telefoons en een verloskundige moet nog worden gesproken. De verwachting is dat op 26 mei, op de volgende pro forma-zitting, de laatste rapporten klaar zijn.